Zeal & Ardor – GREIF

GREIF

Waardering

8

7

7

7

7

Blackmetal-outfit Zeal & Ardor (wat in feite dubbel geestdrift of enthousiasme betekent) brengt met GREIF zijn vierde album uit.

De titel is gebaseerd op een jaarlijkse, eeuwenoude traditie in Basel waarbij mythische figuren door de straten dansen voor de kinderen. Het is een feest voor de werkende klasse tegenover de onderdrukkende elite. Onderdrukking is een thema dat diep in het werk van Zeal & Ardor gezeteld is. De Zwitserse rockband maakt een bijzondere mix van slavernij-spirituals en blues en blackmetal. Wellicht vreemde materie voor een Zwitserse band, ware het niet dat oprichter/zanger/gitarist Manuel Gagneux geboren is uit een Afro-Amerikaanse moeder en een Zwitserse vader.

Op de vorige drie platen ging Zeal & Ardor door het leven als éénmansproject, maar voor GREIF is de gehele liveband opgetrommeld, zowel vóór als áchter de knoppen, in de thuisstudio van Gagneux, hetgeen hier en daar verrassingen oplevert.

Opener the Bird, the Lion and the Wildkin begint met vrolijk gefluit als van kinderen die op avontuur gaan, in vervlogen tijden. Het contrasteert nogal met de loodzware gitaarriffs die volgen. Fend You Off begint al net zo onschuldig, namelijk met een luchtige xylofoon, maar bewandelt verder dezelfde stevige weg.

Soms tapt de band uit een ander vaatje, zoals op Kilonova, een hoekige mathrocktrack (vergelijkingen met Tool liggen voor hand) die de magie een beetje doorbreekt. Dat wordt ruimschoots goedgemaakt door are you the only one now?, een wonderschone blackmetalballad zoals weinig bands het aandurven.

Sugarcoats is net als Kilonova een vreemde eend in de bijt, nu met een sound à la Muse. Het zijn overigens niet zozeer uitglijders als wel aanwijzingen dat de band zich oriënteert op een iets ander geluid.

Een terugkerend muzikaal thema op alle albums is een zingend vraag- en antwoordspelletje, zoals een hopman die zijn jonge padvinders tijdens het marcheren goedgemutst houdt. Of stamt het inderdaad uit de slavernij, waarbij een aanvoerder de andere tot slaaf gemaakten gemotiveerd houdt om lijfstraffen te voorkomen? We horen dit soort thema’s terug op Go home my friend, het korte 369 en Hide in Shade, dat een gitaarloopje bevat met dezelfde melodie als het fluit-intro op de  openingstrack; een leuk detail.

De plaat eindigt met een voortreffelijk trio aan nummers, waarvan Solace, met stemmige piano, een waar kippenvelnummer is: ‘There is solace and hope/In the end of your rope/To be sharp as a blade/When the night starts to fade.’

GREIF’s afsluiter is het akoestische to my ilk, waarin Under The Bridge van Red Hot Chili Peppers doorklinkt. Van deze band zijn we hopelijk nog lang niet af.